Palais des ducs et des États de Bourgogne

Achter de prachtige klassieke voorgevel verbergt het Paleis van de Hertogen en de Staten van Bourgondië een eeuwenlange geschiedenis. De voormalige hertogelijke residentie (in het oosten), die in de 15e eeuw onder Filips de Goede werd herbouwd, werd vanaf de 16e eeuw de residentie van de koning en de gouverneur van de provincie, en is nu verbonden met het Paleis van de Staten van Bourgondië dat vanaf de 17e eeuw werd gebouwd (in het westen). Jules Hardouin-Mansart, de eerste architect van de koning, kreeg de opdracht het nieuwe Koningsplein (Place de la Libération) te ontwerpen. Hij verenigde de voorgevels van dit geheel van gebouwen en creëerde het paleis zoals we het vandaag kennen, met als middelpunt een binnenplaats en het plein, en omlijst door twee binnenplaatsen: de Cour de Flore in het westen en de Cour de Bar in het oosten. De toren van Philippe le Bon, die in het centrum van dit complex bewaard is gebleven, blijft het symbool van de macht over de stad.
In het paleis zijn nu het stadhuis, het museum voor schone kunsten, het gemeentearchief en het VVV-kantoor gevestigd.
De hertogelijke keukens en de wachtzaal, de voormalige grote ontvangstzaal van de hertogen, zijn in het museum te bezichtigen. De beklimming van de toren van Philippe le Bon wordt georganiseerd door het toeristenbureau, dat ook toegang geeft tot de Kapel van de Gekozen Ambtenaren (18e eeuw). De zalen van het Palais des États (Gabriëltrap, Salle des États en Salle de Flore) zijn toegankelijk via de Cour de Flore tijdens de culturele evenementen die daar plaatsvinden of via de rondleidingen die door het toeristenbureau worden aangeboden.